Van tijd naar calorieën
Eén van de inzichten die me opnieuw onder de neus werd gewreven in het boek How Not to Die, is hoe beperkt het effect van sport is op gewichtsverlies. Simpelweg omdat je met sporten relatief weinig calorieën verbrandt, zeker in vergelijking met hoeveel calorieën je binnenkrijgt door bijvoorbeeld te snoepen. En ik ben een ongelofelijke snoeper — of beter gezegd: extreem gevoelig voor snoep. Dus de harde waarheid is dat sporten op zich bijna niet de moeite loont als je het alleen doet om af te vallen.
Begrijp me niet verkeerd: sporten blijft gezond, voor je hart, je spieren, je mentale weerbaarheid, enzovoort. Maar als je sport met als enige doel om af te vallen, dan ben je niet goed bezig. Tenzij je echt bewust veel sport — op een niveau dat je calorieverbruik wél begint op te tellen. Een half uurtje bewegen haalt weinig uit, maar drie keer een half uur op een dag maakt wél verschil.
Die nuance heeft mijn perspectief veranderd, zeker nu ik bezig ben met mijn afvaltraject — of beter: mijn “afvalparcours”, op weg naar een streefgewicht. Dat gewicht heb ik gekoppeld aan een beloning: pas als ik het haal, mag ik mezelf een sportwagen kopen. (Lees daarover meer in andere stukken.)
Sindsdien kijk ik niet meer naar hoe lang ik aan het roeien ben, maar naar hoeveel calorieën ik verbrand. En toevallig blijkt dat ik met mijn huidige tempo exact 100 calorieën per kwartier verbrand. Dus in een uur: 400. Onlangs heb ik voor het eerst geroeid tot ik 500 calorieën had bereikt — dat was 75 minuten roeien. Mooi afgerond dus: 100 calorieën per kwartier. En 500 calorieën, dat begint ergens op te trekken — dat is bijvoorbeeld een grote tiramisu waard.
Waarom die focus op calorieën? Omdat ik sinds een paar dagen opnieuw bewust calorieën aan het tellen ben. Ook omdat ik me gisteren opnieuw heb laten vangen door iets dat beschreven wordt in het boek How Not to Diet: het zogenaamde what-the-hell-syndroom.
Wat gebeurde er? Eergisteren had ik een dag gevast, omdat ik geen vooruitgang meer zag. Bij mij is het simpel: als ik begin te eten, is het moeilijk om te stoppen. Dus ik had besloten gewoon een dag niét te eten. Dat lukte goed. Ik reed richting Ludovic om samen met Miranda een kamer in orde te brengen, en alles verliep volgens plan.
Ik had mezelf voorgenomen om het bij één vastendag te houden — ook het boek raadt aan om niet te overdrijven met vasten. Maar goed, dag twee dus: niet vasten, gewoon voorzichtig eten. Tot ik samen met Miranda een nieuwe zaak ontdek waar ze gezonde bowls verkopen. We gaan binnen, bestellen elk een bowl. Uiteraard, grote portie. Gezond, ja, maar toch veel: rijst, groenten, alles erop en eraan. Dus dat plan van “weinig eten vandaag” was meteen van tafel.
En eenmaal thuis… chocomelk gehaald, gesnoept, weer te veel.
Kortom: gisteren wéér mijn hele dag om zeep geholpen.
Vandaag zijn we opnieuw begonnen. Een dagje vasten — als straf én als reset. En voor het eerst 500 calorieën bij elkaar geroeid.
Zijsprongetje: natuurlijk kun je nooit helemaal vertrouwen op wat die roeimachines aangeven. Misschien was het maar 400 calorieën. Of misschien wel 600. Maar goed, voor mij is dit een belangrijk keerpunt: niet langer de tijd die ik sport als maatstaf, maar het aantal calorieën dat ik verbruik.
