Jongensdroom
Lang geleden, toen de dieren nog spraken en ik nog jong was, keek ik, zoals elke jongeman, vol bewondering naar mooie auto’s. In de jaren ’70 en ’80 waren dat voor mij de iconen: de Jaguar E-Type, de Lamborghini Countach, Ferrari’s… maar ook meer bereikbare sportwagens zoals de Triumph’s, bepaalde modellen van Alfa Romeo, en natuurlijk de Mercedes SL. Elke fabrikant had wel een sportieve wagen die bijna betaalbaar leek voor gewone mensen. En dan waren er nog de Porsches, in die tijd misschien nog meer een statussymbool dan vandaag.
Playboy
Ik herinner me ook nog dat ik af en toe een Playboy kocht. Niet voor de foto’s, maar voor de artikels, uiteraard. (En oké, soms voor de mooie auto’s die erin stonden.) Op een dag zat er in het midden een speciale bijlage: een Porsche-folder, gedrukt op ander papier. Donkerrood, strak design, puur gewijd aan Porsche-modellen. Ik heb die folder jarenlang bewaard want één model had indruk gemaakt.
Kikkerogen
Het model Porsche 928 is voor de puristen geen echt Porsche omdat er veel designelementen niet stroken met de Posche filosofie. Maar een 911 voor mij, die sprak me na verloop van tijd niet meer aan. Nee, het was de 928 met z’n typische ‘kikkerogen’ waar ik altijd van ben blijven dromen. Volgens mij stond er toen een prijs bij van drie miljoen Belgische frank, omgerekend zo’n 75.000 euro (zonder inflatieberekening. Een enorm bedrag in die tijd, zoals ook de super sportwagens van vandaag helemaal onbereikbaar zijn.
Jaren gingen voorbij, het leven liep z’n gang, maar de droom van een Porsche 928 bleef hangen. Tot ik op een bepaald moment eens begon te kijken wat zo’n tweedehands 928 zou kosten. De prijzen vielen eigenlijk mee, maar al snel bleek dat het onderhoud peperduur was. Een bezoek aan een Porsche-garage bevestigde mijn vrees: dit was geen wagen om zomaar tweedehands te kopen zonder risico’s.
Kans van mijn leven
Tot ik Peter leerde kennen. Prima kerel en bijna familie. Een echte Porsche-kenner, garagist, gepassioneerd. En hij had – jawel – een 928 te koop, voor een prijs die me heel goed beviel. Bovendien kon ik bij hem terecht voor onderhoud. Zo kwam het: ik kocht mijn eigen Porsche 928, wit van kleur (zie foto hieronder). “Een jongensdroom wordt werkelijkheid”.
Gênant
Ik heb hem een paar jaar gehad. En er horen natuurlijk anekdotes bij. Zoals die keer dat ik met mijn oudste dochter naar een ‘drive-in cinema’ ging. Zij was overigens helemaal geen fan van die wagen, ze schaamde zich er zelfs een beetje voor. Maar goed, we zaten dus in de wagen, film kijken, en plots gaat het alarm af. Niet één keer, maar twee keer. Ik had het alarmsysteem nooit echt helemaal begrepen, en blijkbaar ging het af als je in de wagen bleef zitten zonder het correct uit te schakelen. Heel gênant. En tot overmaat van ramp was de batterij op het einde van de film leeg. Takeldienst erbij, schaamte alom.
Een tweede herinnering: de Porsche had een V8-motor en als je op de gas duwde, voelde je het hele chassis lichtjes trillen – pure kracht. Ik was er trots op. Op een dag vroeg een vriend of hij een ritje mocht maken, natuurlijk. Alleen… hij reed met z’n rechtervoet op het gaspedaal én z’n linkervoet op de rem. Ik kreeg het er warm van. Zoiets doe je toch niet met een automaat? Misschien racepiloten, maar hij was geen racepiloot. Ik was opgelucht toen we uitstapten.
Z4 & Wrangler
Op een gegeven moment heb ik de Porsche verkocht. Mijn volgende sportwagen was een BMW Z4 Coupé. Ik zag hem in de showroom staan en was meteen verkocht. Wat een lijn, wat een stijl! Ik vond (en vind) het nog steeds een van de mooiste betaalbare sportwagens.
Maar helaas: na een tijd kreeg ik rugklachten. Van alles geprobeerd met de zetel, zonder resultaat. Uiteindelijk kocht ik er een Jeep Wrangler bij. Zo had ik twee fantastische auto’s, afhankelijk van de gelegenheid nam ik de een of de ander. Twee iconische wagens, allebei met veel plezier gereden.
Tot de Belgische Di Rupo-regering besloot om wagens heel zwaar te belasten op basis van vermogen en originele aankoopprijs, en dat zelfs met terugwerkende kracht. Onvoorziene kost. De enige logische optie: verkopen. Met pijn in het hart deed ik ze weg.
Mini-jaren (met karakter)
Sindsdien ben ik een Mini-rijder. Van model zoveel tot nu mijn huidige Mini Paceman. Felrood zoals altijd. Mijn motto: als je je auto niet meteen herkent op een parking, heb je de verkeerde gekozen. Mijn auto moet dus opvallen – door kleur, of door karakter.
En één ding weet mijn vrouw ook al: als er ooit iets gebeurt met mijn Mini… dan komt er opnieuw een Jeep Wrangler.
Hier wat links naar de sportwagens uit die tijd:
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Datsun_280Z
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Porsche_928
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Triumph_TR7
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Triumph_Spitfire
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Porsche_944
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Alfa_Romeo_Spider
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Corvette_(automerk)
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Jaguar_E-Type
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Aston_Martin_Lagonda
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Lotus_Esprit
Zoals je in de gallerij hieronder kunt zien heb ik ook een Mercedes 280 SL gehad. Maar dat is een verhaal op zich. Misschien ooit.





