Bruce Lee en karate
Als kind had ik niets met sport. Mijn pa niet, mijn ma niet, mijn broers niet. Sport was voor ons niet zo’n ding. Ook niet op TV en voetbal al helemaal niet.
In mijn tienertijd werden de kungfu-films populair. Ik was net zoals miljoenen anderen een grote fan van Bruce Lee. Op een bepaald moment ben ik toch naar de karateclub in het naburige stadje gegaan. Maar dat was zo’n macho gedoe, helemaal niks voor mij. Zoals je in mijn andere stukjes kunt lezen hoe verlegen ik was… nee, die karateclub was ‘not for me’.
Judo in het dorp
Dus werd het judo. Weliswaar minder spectaculair en ik kende daar een paar klas- en leeftijds-genoten. Maar ik had snel door: judo was niet alleen techniek, maar vooral kracht. En ik was een smalle, grote slungel. De opwarming, grondgevechten, dat was pure kracht. Ook bij de worpen: als je sterk bent, gaat het gemakkelijker. Ik heb dat één jaar volgehouden. Ik was net groene band geworden met geen verdere vooruitzichten. Vechtsporten in het algemeen waren niks voor mij. Al is de kiem wel gezet en ik ben altijd fan gebleven.
De eerste pijn
Rond mijn 18de begon ik pijnuitstralingen te ervaren in mijn linkerbeen. Vage pijn, moeilijk te plaatsen, niet erg, gewoon een beetje, maar het was er wel. Via de huisdokter, naar de specialist, allerlei testen. Dat zou komen door één of meerdere geknelde zenuwen in mijn ruggengraat. Typisch verhaal: een tussenwervelschijf die uitpuilt en op een zenuw drukt.
Onderzoeken en testen
Verdere onderzoeken met elektrodes aan mijn vingers en tenen konden meer informatie geven. Ik herinner me dat ze naalden in mijn teen en vingers staken en daar dan stroom door stuurden. Om te testen of het inderdaad om zenuwpijn ging. En ja, het bleek wel degelijk te maken te hebben met geknelde zenuwen. Sommige van die testen waren echt pijnlijk.
Er volgen ook spuiten in mijn rug, vermoedelijk cortisonen. Eén keer ben ik met een taxi naar het ziekenhuis in Gent gevoerd. Daar hebben ze een zware spuit in mijn rug gezet om beelden te kunnen nemen. De ochtend nadien heb ik de ziekenhuiskamer ondergekotst omdat iemand mij ‘foutief’ eten had gegeven. Achteraf vertelde mijn moeder me dat ze dacht dat ze mij daar mismeesterd hadden gezien de toestand hoe ik thuis kwam met zware hoofdpijnen en niet rechtop kan zitten, laat staan stappen.
Gips en gêne
Een andere voorgestelde oplossing was een gipsverband rond mijn middel. Ik naar het daghospitaal, helemaal strippen, armen horizontaal, volledig bloot, gips aanleggen en wachten tot het gips droog was. Ik stond in een gang, niet voor publiek, maar wel een gang waar dokters en verpleegkundigen voortdurend passeerden. Daar stond ik dan, in mijn blote flikker. Volgens mij zijn er minstens 20 mensen gepasseerd. Ik heb zes weken met die blok gips rondgelopen. Zonder resultaat. Uiteindelijk resultaat, ik moest ermee leren leven.
Geen legerdienst
In die tijd was er nog dienstplicht. Als oudste van 4 zonen moest ik dus naar het leger voor een jaar. Dat werd sowieso al uitgesteld tot na mijn studies, maar omdat ik rugklachten had, ben ik naar het militair hospitaal gegaan. Daar opnieuw dezelfde testen en ik werd voorgoed vrijgesteld van legerdienst.
Voorzichtige raad en rug sparen
De algemene raad die ik toen kreeg: je hebt een rugprobleem, dus ontzie je rug. Geen schokken, geen bruuske bewegingen. En eigenlijk kwam me dat wel uit, ik was toch geen sporter. Vanaf dan gold voor mij: rug niet belasten.
Maar de klachten bleven. Naarmate ik ouder werd, werd het erger. Regelmatig een rugcrisis. Niet uit bed geraken of heel moeilijk. Rond mijn vijfendertigste werd het erger. Ik moest dan op mijn knieën schuiven om uit de zetel te geraken, veel plat gaan liggen en rusten. Het werd telkens langzaam beter, maar het bleef een probleem. Vooral in auto’s. Ik kon moeilijk lang zitten, heffen was problematisch, enz…
Operatie
Van dokter naar specialist, naar super-specialist. Uiteindelijk zei die: we moeten opereren. Op de foto’s zagen ze een uitpuilende tussenwervelschijf die op zenuwen drukte. Achteraf zei de dokter: “We hebben meer moeten wegnemen dan gepland.” Resultaat: een tussenwervelschijf die duidelijk minder is dan de rest.
Na de operatie: recuperatie, voorzichtig zijn… maar de pijn kwam terug. Ik had opnieuw last van mijn rug. Jaren later, in het universitair ziekenhuis UZA, opnieuw foto’s. De arts zei: “Met de informatie en kennis die we nu hebben zouden we die operatie nooit uitgevoerd hebben.”
Auto’s en aanpassingen
Jaren later werd ik wat zwaarder, klachten bleven. Ik koos sindsdien bewust voor hoge wagens zoals een Jeep of iets vergelijkbaars, zodat ik meer rechtop kon zitten en makkelijker kon in- en uitstappen. Dat was één van de redenen waarom ik mijn Z4 coupé toen heb verkocht (niet de hoofdreden).
Beetje bij beetje bewegen
Fast forward naar mijn veertigste. Ik woog bijna 100 kilo, had rugklachten… en dacht: ik moet iets doen. Voorzichtig dan. Vanuit die oude droom, kung fu en karate, dacht ik, misschien tai chi. Zo’n rustige vorm, goed voor je lichaam. Geen druk. Na wat zoeken vond ik Wim. Hij gaf les op locatie, bij mij thuis. We begonnen met de korte vorm van tai chi chuan. En dat was leuk.
Lopen lukt
Daarna begon ik voorzichtig te lopen, via het toen zeer populaire “Start to Run” programma. Ondanks het oude advies om het niet te doen, merkte ik: het deed mij goed. Ik denk dat ik op les 6 of 7 ineens tot het eind gelopen heb. Plots kon ik langere tijd lopen, iets wat me mijn hele leven niet gelukt was. Sindsdien ben ik een redelijk regelmatige loper.
Mentaal doorbijten
De moeilijkheid bij lopen zit niet in het lopen zelf maar in de eerste 10 minuten. Die zijn voor mij het ergste. Maar als je volhoudt, kom je in je cadans. Dan hou je het vol. Het tweede probleem is mentaal: volhouden.
Spaans en sport
In die periode ben ik ook heftig Spaans beginnen studeren. Avondschool, boeken, Cuba, privélessen, Barcelona. Ik liep met koptelefoon: Spaanse muziek, verhalen, lessen. Het liep letterlijk samen.
Van tai chi evolueerde het naar boksen tegen pads. Het patroon was duidelijk: ik ben van “zo weinig mogelijk doen” gegaan naar lopen, boksen, actief zijn. Ik viel flink af en sinds ik meer sport gaat alles beter.
De dokter en de spuitjes
In diezelfde periode heb ik iemand leren kennen, een dokter gespecialiseerd in hopeloze gevallen. Hij gaf (en geeft) mij spuitjes in het weefsel rond de zwakke plek in mijn rug. Met Traumeel, dacht ik. Eerst om de drie maanden, nu nog twee keer per jaar. Acht spuitjes in mijn rug. Het heeft effect. Het is de combinatie van de juiste arts, de spuitjes, bewegen, die mijn leven veranderd heeft in de goede richting.
Foute boodschap
De boodschap die ik toen kreeg, “je rug sparen, wees voorzichtig, enz.” was fout. Ondertussen is ook het hele medische denken veranderd. Bewegen is leven.
Broer ook
Mijn broer heeft ook veel rugproblemen. Een jaar of twee geleden, op voorschrift, heeft hij een cursus gevolgd: 10 of 20 lessen speciale rugoefeningen. Hij geeft toe: dat helpt echt. Maar daarna is het kwestie van discipline. En ja, dat is het moeilijkste.
Scans en zwakke plek
Op een van de scans, gemaakt in functie van mijn bestralingen, zie je duidelijk hoe mijn rug eruitziet: “niet goed”, en scheve, zwakke plek. Af en toe heb ik nog uitstralingen. Zoals recent, kort voor mijn nieuwe set spuitjes voelde ik terug de pijn uitstralingen in mijn linkerbeen. Waarschijnlijk stress, want die zoekt het zwakste punt. Ik heb mijn spuitjes gekregen en de pijn was weg.
Waren het de spuitjes of omdat de stress wegviel? Of een combinatie? Hoe dan ook: het maakt een verschil.
