Ik herinner me een film, heel lang geleden. Een Amerikaanse politiethriller, misschien met Rutger Hauer. De titel ben ik kwijt. Het verhaal ook.
Maar één beeld is altijd blijven hangen:
Een auto, midden in de woonkamer.
Woonkamer? Eigenlijk was het een loft, ruim, casco, onafgewerkt.
Jaren later ben ik die scène nog gaan zoeken. De film ook. Nooit teruggevonden.
Maar dat idee, dat beeld, dat is blijven leven.
En dus… heb ik het zelf gedaan.
Zoals je op de foto ziet, ik kocht ooit een ruimte, volledig casco. Moest nog helemaal ingericht worden.
En mijn idee was simpel:
“Ik wil mijn wagen in mijn living.”
Niet omdat het moest. Gewoon omdat het kon.
Omdat ik dat beeld in mijn hoofd had.
In de praktijk was het niet eenvoudig. In België wordt het koud in de winter. De poort openzetten? Geen goed idee.
Mijn garage werd uiteindelijk een glazen kooi voor mijn wagen.
En ik had toen ook een Z4 Coupé. Echt een mooie sportwagen.
Achteraf bekeken: ik ben er nog altijd trots op.
De loft had een binnentuin. Met doorkijk van voor naar achter. Alles klopte.
Een auto in huis: het blijkt een mannending te zijn.
Misschien een beetje stoefen. Waarom ook niet?
Je mag best trots zijn op sommige dingen.
Het hoort erbij.
Zoals dat appartement in Barcelona.
Zoals nog een paar eigenzinnige keuzes waarvan ik achteraf denk: “Goed gedaan.”








